Skip to main content

Onder impuls van Alain Maron, Brussels minister van Leefmilieu en Openbare Netheid, heeft Leefmilieu Brussel onderzocht of het mogelijk is een statiegeldsysteem voor drankverpakkingen voor eenmalig gebruik (plastic flessen en blikjes) in te voeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Uit het verslag blijkt dat een statiegeldsysteem alleen doeltreffend kan worden opgezet als het op nationaal niveau wordt gecoördineerd. Op basis van dat voorbereidingswerk en rekening houdend met de werkzaamheden die in Vlaanderen en Wallonië zijn opgestart, heeft Alain Maron de Brusselse regering voorgesteld om principieel akkoord te gaan met de invoering van een statiegeldsysteem, in samenwerking met de twee andere gewesten en de federale overheid. Het akkoord werd op donderdag 25 mei opgetekend.

 

Over statiegeld wordt al jaren gediscussieerd. De kernargumenten voor de invoering van een statiegeldsysteem voor blikjes en plastic flessen zijn de strijd tegen zwerfvuil in de openbare ruimte en de doelstelling om het recyclagepercentage voor die stromen te verhogen. Ondanks de toename van het aantal gerecycleerde verpakkingen wordt een bepaalde hoeveelheid recycleerbare verpakkingen verbrand omdat ze bij het huishoudelijk restafval zijn terechtgekomen of in het zwerfvuil dat door de schoonmaakdiensten wordt ingezameld.

 

Uit de ‘Citizen Waste’-studie van Leefmilieu Brussel blijkt dat de hoge bevolkingsdichtheid, sociaal-economische en ruimtelijke ongelijkheden tussen wijken.de taalbarrière en het grote verloop van nieuwkomers factoren zijn die het sorteren van afval complexer maken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarom moeten de inspanningen op het vlak van preventie, sensibilisering, voorlichting en vereenvoudiging van de sorteerprocedures worden voortgezet. Daarnaast zou met statiegeld het niet-recycleren van plastic flessen en blikjes sterk kunnen worden verminderd.

 

Ter herinnering: in de Algemene Beleidsverklaring van het Brussels Gewest staat dat de regering het initiatief zal nemen om een statiegeldsysteem voor blikjes en plastic flessen in te voeren. Dit dossier werd daarom door Leefmilieu Brussel bestudeerd en geanalyseerd en sinds 2021.

 

De denkoefening over de invoering van een statiegeldsysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd niet alleen ingegeven door de wil om het zwerfvuil te verminderen, maar ook door de verplichting om de ambitieuze Europese en Belgische inzameldoelstellingen te halen. Ter herinnering: het Interregionaal Samenwerkingsakkoord van 2008 (gewijzigd in 2020) bevatte een toezegging van de sector om tegen 2022 90% van de drankverpakkingen in te zamelen en te recycleren. Wat de Europese doelstellingen betreft, is in de zogenaamde Europese SUP-richtlijn vastgelegd dat tegen 2025 minimaal 77% van alle plastic drankflessen tot 3 liter moet worden ingezameld. Tegen 2029 moet dat cijfer minstens 90% bedragen. In 2020 bedroeg het recyclagepercentage voor plastic flessen (pet) en drankblikjes respectievelijk 82% en 85% volgens de Interregionale Verpakkingscommissie.

 

Voorts heeft de Waalse regering een studie gelanceerd over de verschillende scenario’s en systemen voor statiegeld. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaams Gewest hebben zich daarbij aangesloten. Daarnaast heeft het Vlaams Gewest in december 2022 de Vlaamse minister van Leefmilieu opgedragen de besprekingen met de gewesten voort te zetten. Momenteel worden op initiatief van het Vlaams Gewest proefprojecten uitgevoerd om de invoering van digitaal statiegeld te testen. In het licht van de resultaten daarvan zal tegen eind 2023 ook worden beslist over de vorm en wijze van het in te voeren statiegeld.

Alain Maron, Brussels minister van Leefmilieu en Openbare Netheid: “We gaan richting het opzetten van een statiegeldsysteem, wat goed nieuws is. Die maatregel komt ook aan bod in de strategie voor stedelijke netheid ‘clean.brussels’. Met de Brusselse regering werken we parallel aan het beperken van het gebruik en de productie van wegwerpverpakkingen, door verpakkingsvrije consumptiepraktijken te promoten, maar vooral door producenten en verdelers ertoe aan te zetten hun praktijken te veranderen, initiatief te nemen en de financiële verantwoordelijkheid te aanvaarden voor de kosten die gepaard gaan met het sorteren en schoonmaken, inzamelen en recycleren. De transitie naar een economie die gebaseerd is op preventie en hergebruik in plaats van recyclage zal immers verder bijdragen tot de doelstelling van een koolstofneutrale Brusselse economie tegen 2050.”