De Brusselse ministers Alain Maron en Elke Van den Brandt zijn verheugd over de aankondiging dat de federale overheid de aanpak van de veiligheids-, migratie- en verslavingsproblematiek rond het Zuidstation met het Gewest en de gemeenten gaat coördineren. Ook vragen ze om een uitbreiding van het betrokken geografisch gebied en om aandacht voor de sociale en volksgezondheidsproblemen bij die coördinatie, naast de veiligheidskwestie.
Gezien de ernst van de situatie is coördinatie tussen het federale niveau, het Gewest en de gemeenten, gezien hun respectieve bevoegdheden, volledig onontbeerlijk. De toestand in bepaalde wijken is voor de inwoners immers onhoudbaar geworden. Bovendien is de ongecontroleerde toename van het druggebruik in de stations uitermate moeilijk om te beheren voor de MIVB door de onveiligheid dat het met zich meebrengt voor het personeel, de reizigers en de omwonenden. Drugsverslaafden en bestaansonzekere personen zijn zelf ook in gevaar. De laatste maanden hebben al vier drugsgebruikers het leven gelaten op het net.
Bovendien moet volgens de twee groene Brusselse ministers worden benadrukt dat de problematiek zeker niet beperkt blijft tot het Zuidstation, ook al is er wel begrip voor de bijzondere aandacht voor dit gebied gezien het internationale karakter ervan. Soortgelijke problemen doen zich immers ook voor in andere delen van het gewest.
Elke Van den Brandt, Brussels minister van Mobiliteit: “Het Zuidstation is niet het enige station dat betrokken is. Ook het Noordstation en een aantal metrostations van de MIVB zijn getroffen door de sterke stijging van veiligheidsproblemen, in grote mate veroorzaakt door druggebruik. Dat heeft grote gevolgen voor de veiligheid en het welzijn van het personeel, de gebruikers van het openbaar vervoer, de mobiliteitsinfrastructuur, de handelaars in de stations, de omwonenden en de druggebruikers zelf. Het lijkt ons dus dat het concentreren van de inspanningen op alleen het Zuidstation ertoe zou kunnen leiden dat de situatie zich verplaatst naar de metrostations en wijken en verslechtert. Daarom vragen we de taskforce om zijn werkgebied uit te breiden tot de belangrijkste metrostations en om de MIVB te betrekken bij de federale besprekingen.”
Afgezien van de kwestie van de geografische omvang is het duidelijk dat de gezamenlijke antwoorden die door de federale overheid en het Gewest moeten worden gegeven en versterkt zowel betrekking moeten hebben op preventie en veiligheid als op het welzijns- en gezondheidsbeleid.
Alain Maron, Brussels minister van Welzijn en Gezondheid, concludeert: “In het belang van de Brusselaars en alle reizigers en bezoekers in de hoofdstad mogen we deze coördinatie en de acties niet beperken tot het Zuidstation. Ook gaat de reikwijdte van onze bevoegdheden veel verder dan de veiligheidskwestie: de kwesties van welzijn en volksgezondheid vormen de kern van de uit te voeren acties en, of ze nu federaal of gewestelijk zijn, ze moeten op elkaar zijn afgestemd. De onveiligheid, maar ook en vooral de grote kwetsbaarheid waarmee we worden geconfronteerd, vraagt om een globaal en geïntegreerd antwoord.”