Skip to main content

Om de gezondheid van de Brusselaars te verbeteren en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, heeft het Brussels Gewest zich tot doel gesteld de mobiliteit tegen 2035 koolstofvrij te maken. De Brusselse overheidsinstellingen worden aangemoedigd het goede voorbeeld te geven en dat doen ze ook! Zo was de gemiddelde ecoscore van de overheidsvoertuigen in 2021 hoger dan die van het Brusselse wagenpark (72 tegen 64). De 4.338 overheidsvoertuigen hebben dus een veel lagere milieu-impact dan het gemiddelde van het gewestelijke wagenpark.

De luchtverontreiniging verminderen is belangrijk voor de volksgezondheid en is een van de prioriteiten van de Brusselse regering. Elk jaar veroorzaakt de luchtverontreiniging namelijk bijna 1.000 vroegtijdige sterfgevallen in het Brussels Gewest. Die sterfgevallen houden met name verband met het wegverkeer, dat na de bouwsector ook een van de grootste uitstoters van broeikasgassen is. Het is dan ook van essentieel belang dat het wagenpark wordt omgeschakeld naar minder vervuilende voertuigen om te zorgen voor de Brusselaars en het klimaat.

Uit het laatste rapport van Leefmilieu Brussel, waarin het wagenpark van 82 (lokale en gewestelijke) overheidsinstellingen wordt geanalyseerd, blijkt dat de elektrificatie ervan goed vordert: bijna 30% van de overheidsvoertuigen is elektrisch (tegenover 2% in 2014). Het aandeel van dieselwagens is daarentegen in vrije val: het is gedaald van 42% in 2014 naar 7% in 2021. Ter herinnering: dieselmotoren stoten in totaal meer stikstofoxiden (NOx) en fijnstof uit dan benzinemotoren.

Tegelijk met de elektrificatie van hun wagenpark verminderen de overheidsinstellingen het gebruik van hun voertuigen. Zo daalt de gemiddelde jaarlijkse afstand die met een overheidsvoertuig wordt afgelegd sinds 2017. Op initiatief van de minister van Leefmilieu Alain Maron stelt het Brussels Gewest verschillende diensten ter beschikking van de overheidsinstellingen om hen te helpen bij de overgang naar een steeds duurzamere mobiliteit:

  • een facilitator ‘Mobility & Fleet’, die verschillende beheersinstrumenten, gepersonaliseerd advies, opleidingen, enzovoort aanbiedt;
  • een facilitator ‘Laadinfrastructuur’, die iedereen die laadpalen installeert, begeleidt;
  • een aankoopcentrale, opgericht door Sibelga, om de aankoop van nieuwe, minder vervuilende voertuigen tegen een lagere prijs te vergemakkelijken;
  • een leasingcentrale, beheerd door Leefmilieu Brussel;
  • seminaries, mobiliteitsbeurzen en andere infomomenten, die regelmatig worden georganiseerd door Leefmilieu Brussel.

Alain Maron, Brussels minister van Klimaattransitie en Leefmilieu: “Het aanmoedigen van duurzame mobiliteit is essentieel om de gezondheid van de Brusselaars te verbeteren. Daarom vragen wij de overheidsinstellingen om voor minder vervuilende voertuigen te kiezen en voeren wij heel wat maatregelen in om hen daarbij te helpen. Bedankt dat ze gehoor hebben gegeven aan onze oproep, want samen maken we Brussel groener, gezonder en aangenamer om in te leven!”

De gemeente Elsene is een van de vele instellingen die een proactief beleid voert om de milieu-impact van haar wagenpark te verminderen. “Voor ons is het duidelijk dat het geen zin heeft om te blijven investeren in verbrandingsmotoren. We kunnen net zo goed een voorsprong nemen op toekomstige normen en de luchtkwaliteit in onze straten zo snel mogelijk verbeteren”, verklaart Anaïs Camus, schepen bevoegd voor het gemeentelijk wagenpark. In drie jaar tijd is het wagenpark van Elsene van 18% naar 79% elektrische wagens gegaan. Naast die zeer concrete maatregel zet de gemeente ook in op een verandering in de praktijken van het gemeentepersoneel, dat steeds meer gebruik maakt van het openbaar vervoer of van de elektrische fietsen die hun ter beschikking worden gesteld. De gemeente heeft ook haar inspanningen versneld om het gebruik van haar voertuigen te rationaliseren: “We vervangen tegenwoordig niet meer systematisch een voertuig dat om een of andere reden moet worden afgedankt. We werken samen met de gebruikers om te zien hoe ze hun werk kunnen reorganiseren door de voertuigen beter te delen.”