De Brusselse regering heeft kennisgenomen van de beslissing – unaniem genomen door de raad van bestuur van de intercommunale Vivaqua op 21 december – om aan de regulator Brugel een forse verhoging van de waterprijs voor 2023 en 2024 te vragen. Rekening houdend met de uitzonderlijke crisissituatie en de nieuwe tariefverhoging die de intercommunale vraagt, wil Alain Maron de toegang tot water voor alle huishoudens beschermen en zal de regering het bedrag van de sociale tegemoetkoming verhogen vanaf 2023. Uitleg.
In december 2021 heeft de herziening van de ordonnanties betreffende de watervoorziening in het Brussels Gewest, die op voorstel van Alain Maron werd goedgekeurd, van water een grondrecht gemaakt dankzij nieuwe maatregelen zoals het verbod op afsluiting voor huishoudens en de toekenning van een jaarlijkse sociale tegemoetkoming in de waterprijs voor alle kansarme huishoudens, die de verhoogde tegemoetkoming genieten.
Een Brusselaar verbruikt gemiddeld 100 liter water per dag, alle types gebruik samen.[1] Dat verbruik kost hem ongeveer 150 euro per jaar. Dat bedrag omvat de kosten van de winning, de behandeling, het vervoer en de distributie van het water dat uit de kraan komt, alsook van de opvang en de behandeling van het afvalwater en het onderhoud van alle distributie- en rioleringsnetten. Het is een noodzakelijke, maar voor sommige huishoudens nog steeds te hoge kostenpost, vooral in deze crisisperiode.
Rekening houdend met de uitzonderlijke crisissituatie wil de Brusselse minister van Water voorkomen dat de toegang tot drinkwater voor kwetsbare huishoudens wordt beperkt. Alain Maron zal daarom aan de regering voorstellen om het bedrag van de sociale tegemoetkoming op te trekken voor de desbetreffende huishoudens (namelijk die met het BVT-statuut). Het doel is om de prijsstijging voor de 160.000 betrokken huishoudens zoveel mogelijk te beperken.
De minister merkt op dat, ondanks het verzoek tot tariefverhoging, de waterprijs in het Brussels Gewest tot de laagste in België zal blijven behoren. Overigens deelt de intercommunale mee dat ze grote inspanningen zal leveren om haar kosten te drukken om de prijsstijging binnen de perken te houden.
Hoewel deze maatregelen noodzakelijk zijn om de intercommunale in staat te stellen een uitzonderlijke crisis door te komen zonder haar levensvatbaarheid in gevaar te brengen, is het volgens Alain Maron van essentieel belang dat de openbare wateractoren – Vivaqua en Hydria – de rationalisering van de sector actief hervatten, om de Brusselse burgers en bedrijven de laagste kostprijs te bieden en tegelijk een investeringscapaciteit te garanderen die het mogelijk maakt om de renovatie van het rioleringsnet voort te zetten, het risico op overstromingen te verminderen, de watervoorzieningscapaciteit op peil te houden in een context waarin perioden van droogte steeds vaker zullen voorkomen, en te voldoen aan de klimaat- en milieudoelstellingen van het Gewest. Op voorstel van Alain Maron heeft de regering eind 2022 besloten om die werkzaamheden in het kader van het Optiris-project opnieuw op te starten, en ook de raad van bestuur van de intercommunale Vivaqua stemde daar eind december mee in.
Minister Maron zal daarom het initiatief nemen om de intercommunale Vivaqua – belast met de productie en distributie van drinkwater – en de gewestelijke maatschappij Hydria – belast met de zuivering van stedelijk afvalwater – samen te brengen om alle manieren om dat doel te bereiken te analyseren en te activeren.
“Het is essentieel om de toegang tot kwaliteitswater te garanderen voor iedereen in Brussel: de particulieren, onder wie de meest kansarmen, maar ook de commerciële en non-profitbedrijven. Ik zal in die richting blijven werken zodat water een gemeenschappelijk, beschermd en toegankelijk goed wordt”, besluit Alain Maron, minister van Leefmilieu.
[1] https://leefmilieu.brussels/burgers/tools-en-data/het-milieu-stand-van-zaken/water-en-aquatisch-milieu-stand-van-zaken