Op donderdag 1 juli heeft de Brusselse regering, op initiatief van Alain MARON, minister van Klimaattransitie en Leefmilieu, de herziening goedgekeurd van de twee ordonnanties die de levering van drinkwater in het Brusselse gewest regelen. In een context waarin de intercommunale Vivaqua de beslissing neemt om een einde te maken aan de bevriezing van de waterprijs om een noodzakelijke herinvestering in haar waternet te garanderen waarbij haar financiële stabiliteit gevrijwaard blijft, neemt de gewestregering haar verantwoordelijkheden op door in deze ordonnanties sterke sociale maatregelen op te nemen, waaronder de stopzetting van waterafsluitingen voor huishoudelijke gebruikers en de invoering van een sociale tegemoetkoming in de waterprijs. In tweede lezing komt er een andere belangrijke maatregel bij: de terugkeer naar de lineaire tarifering voor alle Brusselaars en de stopzetting van de progressieve tarifering.
In november 2019 was de Brusselse regering toegetreden tot de ‘Blauwe Gemeenschap’, waarmee ze zich ertoe verbond het beginsel van toegang tot drinkwater als fundamenteel mensenrecht te verdedigen. Volgens de Koning Boudewijnstichting heeft een op de vier Brusselse huishoudens te kampen met waterarmoede.
Tegenover deze vaststelling en zich baserend op de parlementaire werkzaamheden hieromtrent, heeft de minister van Leefmilieu sinds het begin van de legislatuur de werkgroep “waterarmoede”[1] opgericht. De leden van deze WG hebben de concrete acties onderzocht die moeten worden uitgevoerd om de toegang tot water voor iedereen in het BHG te versterken en op die manier de waterarmoede terug te dringen.
Concreet zijn de belangrijkste sociale maatregelen die in de ontwerpordonnantie zijn opgenomen:
- het verbod op waterafsluitingen voor huishoudelijke gebruikers, omdat de toegang tot drinkwater een fundamenteel recht is. Dit toekomstige verbod zal gepaard gaan met maatregelen om wanbetaling te voorkomen ;
- de automatische toekenning van een jaarlijkse sociale tegemoetkoming in de waterprijs aan elk huishouden met het statuut van ‘Begunstigde van een Verhoogde Tegemoetkoming’ (BVT) op 1 januari van het betrokken jaar (deze maatregel zal binnen de 3 jaar geëvalueerd worden om ervoor te zorgen dat hij correct wordt toegepast en beantwoordt aan de doelstellingen die hij nastreeft): deze sociale tegemoetkoming moet ervoor zorgen dat alle betrokken gezinnen – hetzij bijna 30 % van de Brusselse gezinnen – kunnen genieten van een verlaging van hun waterfactuur ten opzichte van 2021. De precieze parameters van deze tegemoetkoming zullen later bij regeringsbesluit worden vastgelegd;
- de toekenning van een redelijk betalingsplan aan alle huishoudens die problemen hebben met de betaling van hun waterrekening en daarom verzoeken. De termijn voor het afbetalen van de schuld kan tot 18 maanden bedragen. De tekst in 2de lezing beoogt de termijn te verduidelijken waarbinnen VIVAQUA moet beslissen over redelijke afbetalingsplannen, de termijn waarbinnen deze plannen beginnen te lopen en de mogelijkheid van de operator om de betalingsplannen te beëindigen ingeval een gebruiker drie opeenvolgende termijnen niet betaalt.
In tweede lezing komt er een andere belangrijke maatregel bij: de terugkeer naar de lineaire tarifering voor alle Brusselaars, en dus de stopzetting van de progressieve tarifering, ingevoerd in 2006, waarvan de objectieve doelstellingen op het vlak van solidariteit en leefmilieu niet werden bereikt, zoals voorgesteld in de adviezen van het Comité van watergebruikers en Brupartners naar aanleiding van de eerste lezing.
De wetenschappelijke studie van de ULB[2] treedt deze adviezen bij: ‘Waarom geen einde maken aan de progressieve tarifering van het water in Brussel? ‘ die inderdaad aan het licht bracht dat deze tarifering de verwachte sociale doelstellingen niet had bereikt voor zover alleenstaande personen of mensen met een laag inkomen er zeker geen voordeel bij hadden (omdat hun basisverbruik hoog bleef omwille van de met name minder waterzuinige huishoudtoestellen) en bovendien niet noodzakelijk zorgde voor een rationeler waterverbruik bij de consumenten (inelasticiteit van het waterverbruik ten opzichte van de prijs).
Zoals in eerste lezing voorzien, wordt de inhoud van de factuur eveneens herzien. Die zal een hele reeks aanvullende gegevens bevatten, met name over de sociale tegemoetkoming, de mogelijkheid om een redelijk betalingsplan en/of financiële bijstand van het Sociaal Waterfonds aan te vragen, of om een specifiek tarief te genieten in geval van een waterlek, enz. Dankzij deze informatie krijgt elke gebruiker een beter zicht op de diensten die beschikbaar zijn om hem te helpen.
Voor Alain Maron, minister van Klimaattransitie en Leefmilieu: ‘De toegang tot water voor alle Brusselaars, en in het bijzonder de meest behoeftigen, zal worden versterkt. Samen met de regering, wens ik inderdaad het fundamenteel recht, zijnde de toegang tot drinkwater voor iedereen, te versterken en de waterarmoede in Brussel op doeltreffende wijze terug te dringen. De behoeftigen zullen dus toegang krijgen tot sterke preventiemaatregelen met het oog op een vlottere betaling van hun waterfacturen, het zoveel mogelijk voorkomen van wanbetalingen, maar ook bescherming, met name door middel van sociale tegemoetkomingen of het verbod op huishoudelijke waterafsluitingen op grond van het mensenrecht op water. Dit resultaat kan worden bereikt dankzij het engagement en het grondige werk van alle leden van de WG Waterarmoede, van de sociale actoren tot de operatoren en de medewerkers van Brugel. Ik dank hen uitdrukkelijk voor de goede samenwerking in het kader van de uitwerking van deze maatregelen die erop gericht zijn de waterarmoede in het BHG drastisch te verminderen. Deze wijziging van ordonnanties is inderdaad de afronding van een intensieve samenwerking van lange adem tussen deze actoren van ons gewest.’
Deze ontwerpordonnantie, die door de regering in tweede lezing is aangenomen, zal nu voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State en vervolgens aan het parlement, zodat ze op 1 januari 2022 in werking kan treden.
[1] Vivaqua, Brugel, Leefmilieu Brussel en de actoren van de bestrijding van armoede, schuldenlast en waterarmoede (Infor Gas Elek, de FBMD, de Diensten Schuldbemiddeling, de Federatie van OCMW’s – Brulocalis, de vrederechters en een groep onderzoekers van de ULB) hebben zich verenigd.
[2] door X.May, J.-M. Decroly, L. de Guiran, P. Bacqaert, C. Deligne, P. Lannoy en V. Marziali (ULB) in Brussels Studies)