Skip to main content

Op initiatief van Alain Maron, minister van Leefmilieu en Energie en Pascal Smet, staatssecretaris voor Europese en Internationale betrekkingen, bevestigt de Brusselse regering opnieuw haar steun voor een gecoördineerde terugtrekking van de EU uit het Verdrag inzake het Energiehandvest. Het Brussels Gewest roept Vlaanderen, Wallonië en de federale overheid op om te pleiten voor een Europese gecoördineerde terugtrekking, zo snel mogelijk, uit dat achterhaalde verdrag waarin investeringen in fossiele brandstoffen beschermd worden.

 

Het Verdrag inzake het Energiehandvest is een multilaterale handels- en investeringsovereenkomst die van toepassing is op de energiesector. Het verdrag werd in de jaren negentig met Rusland gesloten om te zorgen voor de bevoorradingszekerheid, voornamelijk van fossiele brandstoffen, door het energiepotentieel van de landen van Centraal- en Oost-Europa te ontwikkelen. Het Verdrag inzake het Energiehandvest telt nu 54 verdragsluitende partijen, waaronder België en de Europese Unie.

 

Het Verdrag inzake het Energiehandvest bevat een mechanisme voor geschillenregeling tussen investeerders en staten, waardoor het de overeenkomst is die multinationals het meest gebruiken om staten voor particuliere arbitragerechtbanken te brengen. Die laatsten hebben al meer dan 50 miljard euro aan schadevergoedingen gekregen voor sociale en milieumaatregelen die de overheid genomen heeft. Het IPCC heeft het Verdrag inzake het Energiehandvest bestempeld als een rem op de energietransitie.

 

Wegens de onverenigbaarheid ervan met het Akkoord van Parijs over de klimaatverandering en het Unierecht is er gedurende meer dan twee jaar opnieuw over onderhandeld. Het hervormingsvoorstel voor het verdrag waarover de ongeveer vijftig belanghebbenden op 24 juni 2022 overeenstemming hebben bereikt, lost ondanks enige vooruitgang de onverenigbaarheid helaas niet op. Bovendien wordt in het gemoderniseerde Verdrag inzake het Energiehandvest de beroemde arbitrageclausule behouden op grond waarvan investeerders staten kunnen vervolgen voor hun energieregelgeving.

 

De afgelopen maanden hebben verschillende lidstaten (Frankrijk, Duitsland, Spanje, Nederland …) gepleit voor een gecoördineerde terugtrekking van de Europese Unie uit het Verdrag inzake het Energiehandvest. Ze hebben, samen met Polen, Luxemburg en Slovenië, te kennen gegeven dat ze van plan zijn om uit het verdrag te stappen, naar het voorbeeld van Italië dat zich al in 2016 heeft teruggetrokken. De Europese Commissie is er dus niet in geslaagd om een mandaat te krijgen om de modernisering van het verdrag goed te keuren. Er is ook geen steun van het Europees Parlement, dat afgelopen november een resolutie heeft aangenomen ten gunste van een terugtrekking van de EU.

 

De Commissie heeft op 7 februari 2023 in een document gericht aan de 27 lidstaten geconcludeerd dat een gecoördineerde terugtrekking van de EU de beste optie is om de Europese doelstellingen voor de klimaattransitie te halen. Nu is het dan ook tijd dat België een standpunt inneemt. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de gewesten en de federale overheid heeft België zich namelijk tot nu toe onthouden.

Door een gunstig advies uit te brengen over een voorstel van resolutie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers waarin aan de federale regering wordt gevraagd om een gecoördineerde uittreding van de EU uit het Verdrag inzake het Energiehandvest te steunen, hoopt het Brussels Gewest dat Vlaanderen en Wallonië volgen, zodat België zich kan positioneren.

 

Alain Maron, Brussels minister van Leefmilieu en Energie: ‘Het Brussels Gewest zet een belangrijke stap in de strijd tegen de klimaatverandering. Het is meer dan noodzakelijk dat zowel de andere deelstaten als de federale overheid zich bij ons standpunt aansluiten, zodat België duidelijk de kant kiest van de andere landen die een gecoördineerde uittreding van de EU willen uit dat verdrag dat onverenigbaar is met onze milieudoelstellingen.’