Skip to main content

De Europese Commissie heeft in juni 2022 een voorstel van Europese verordening ingediend om natuurhersteldoelen op te leggen voor het hele grondgebied van de Europese Unie. Die ‘natuurherstelwet’ wordt momenteel besproken in de Raad van de EU en het Europees Parlement, waarna ze, naar we hopen, haar traject zal voortzetten en in de komende maanden zal worden aangenomen. Deze Europese tekst is bedoeld als antwoord op cruciale, levensbelangrijke kwesties.

Het gaat erom de ineenstorting van de biodiversiteit tegen te gaan, die op zo’n grote schaal plaatsvindt dat ze een bedreiging voor de mensheid wordt. De populaties van insecten, vogels en een groot aantal dier- en plantensoorten gaan zeer alarmerend achteruit. Ons voedsel, en meer in het algemeen onze eigen gezondheid en levenskwaliteit, als mens, zijn echter rechtstreeks afhankelijk van het behoud van natuurlijke evenwichten. De mens zal niet overleven, met een bevredigend niveau van gemeenschappelijk welzijn, op een aarde die onvruchtbaar, uitgeput en stervende is.

Deze wet is een krachtige hefboom voor concrete actie tegen de schadelijke effecten van klimaatverandering, nu en in de toekomst. We moeten waterdoorlatende bodems beschermen en uitbreiden om overstromingen tegen te gaan, maar ook om onze watervoorziening te garanderen. We hebben groene ruimten en bossen nodig om hitte-eilanden te bestrijden en als ‘groene longen’, maar ook omdat het bezoeken ervan goed is voor de menselijke gezondheid.

Die noodzaak om de natuur te beschermen en te herstellen staat haaks op bepaalde productiemodellen die intrinsiek schadelijk zijn: intensief gebruik van chemicaliën in de landbouw, massaveeteelt in ‘vleesfabrieken’, betonnering en ruimtebeslag voor vastgoedontwikkeling, overproductie van kunststoffen die uiteindelijk in de natuur terechtkomen, enzovoort.

Nochtans is inzetten op de natuur en het herstel ervan ook gunstig voor de economie. Steeds meer bedrijven kiezen voor die aanpak. Niet alleen uit verantwoordelijkheidsgevoel, maar ook omdat ze er klaar voor willen zijn, voorop willen lopen; omdat steeds meer van hun werknemers betekenis van hun werk eisen en een werkgever willen die hun die betekenis geeft. Bedrijven die geen ‘has-beens’ voor hun tijd willen zijn en die de kansen willen grijpen die worden geboden door de paradigmaverschuivingen naar meer respect voor het milieu. Ze begrijpen ook dat de kosten van niets doen veel hoger zullen zijn voor de toekomstige generaties dan de kosten van vandaag actie ondernemen om de intrinsiek ermee verbonden klimaat- en biodiversiteitscrises te beteugelen.

Sommigen zijn van mening dat deze Europese wet nutteloos is en dat het volstaat om ‘het aan elke (deel)staat over te laten’ (zie dit opiniestuk). Die opvatting is in minstens drie opzichten onjuist. Ten eerste leert de ervaring dat, als het op milieukwesties aankomt, de Europese verplichtingen een essentiële drijvende kracht zijn geweest en nog steeds zijn om de staten tot actie aan te zetten en een gelijk speelveld in heel Europa tot stand te brengen. Zonder die regels zou vandaag bijvoorbeeld de waterkwaliteit van onze waterlopen maar ook van onze zeeën en oceanen (inclusief de plaatsen waar we zwemmen) zeker veel lager zijn. Hetzelfde kan worden gezegd voor de luchtkwaliteit of de schadelijkheid van bepaalde producten. Vervolgens kent vervuiling geen grenzen: zonder Europese regels zouden de inspanningen van sommigen kunnen worden afgezwakt of tot niets herleid door het gebrek aan inspanningen van anderen. Tot slot spelen de staten en regio’s een feitelijke hoofdrol, maar dan vooral om de beleidsmaatregelen in te stellen die het best zijn aangepast aan hun grondgebied en hun sociale, economische en ecologische realiteit om de doelstellingen te bereiken, en niet om op eigen houtje doelstellingen te bepalen waarvoor internationale samenwerking is vereist. Overigens hebben België en de Europese Unie zich afgelopen december, tijdens de COP15 over biologische diversiteit in Montreal, ertoe verbonden om tegen 2030 minstens 30% van de aangetaste terrestrische en aquatische ecosystemen daadwerkelijk te herstellen.

Bij de natuurherstelwet wordt dat globale kader voor biodiversiteit, waarover nog geen zes maanden geleden een consensus bestond, in feite naar Europees niveau vertaald. Daarom hebben de inwoners in Vlaanderen, Wallonië en Brussel, maar ook hun bedrijven en beleidsmakers, wel degelijk zo’n wet nodig.

Laten we tot slot doorgaan met het diversifiëren en vermenigvuldigen van de plaatsen waar we kunnen luisteren naar de actoren en burgers die bereid zijn om in actie te komen, of dat nu gebeurt via participatieve modellen zoals de Permanente Burgervergadering voor het Klimaat in Brussel, permanent luisteren en openheid, of de oprichting van Allianties tussen de overheid, de economische en sociale wereld en de bevolking in het algemeen. Radicale veranderingen zijn nodig, maar we moeten absoluut oog hebben voor verdere samenlevingsopbouw, om sociale rechtvaardigheid en sociale samenhang te garanderen, wat de aanvaarding van de vereiste veranderingen impliceert en dus een sterk democratisch kader, want we moeten dit samen doen.